Het belangrijkste verschil tussen kleincellige en niet-kleincellige longkanker zit in hun oorsprong. De kleincellige longkanker is een type longkanker dat voortkomt uit de neuro-endocriene cellen, terwijl de niet-kleincellige longkanker om verschillende redenen ontstaat en op basis van de oorsprong drie hoofdvariëteiten kent; het plaveiselcelcarcinoom, adenocarcinoom en grootcellig carcinoom. Carcinomen is de medische term voor ernstige invasieve kanker van epitheliale oorsprong.
Longkanker is een van de meest voorkomende maligniteiten met een hoge incidentie en is verantwoordelijk voor miljoenen sterfgevallen per jaar over de hele wereld. Roken wordt geïdentificeerd als de belangrijkste risicofactor voor longkanker, maar het is niet de enige bijdragende factor. Deze kankers kunnen worden onderverdeeld in twee brede categorieën: kleincellige kankers en niet-kleincellige kankers. Kleincellige kankers ontstaan uit neuro-endocriene cellen en worden daarom geassocieerd met verschillende paraneoplastische syndromen. De niet-kleincellige kankers hebben drie hoofdsubtypen; de plaveiselcelkankers, adenocarcinomen en grootcellige kankers. Plaveiselcelkankers en adenocarcinomen zijn afkomstig van respectievelijk de epitheelcellen en klierweefsels, maar de oorsprong van grootcellige kankers kan niet worden vastgesteld omdat ze slecht gedifferentieerd zijn.