Spore versus endospore
Spore
Afhankelijk van de verschillende soorten sporen kan een plant homosporous of heterosporous zijn. Als de plant maar één soort sporen heeft, staat deze bekend als homosporie. Als de plant twee soorten sporen heeft, mannelijke en vrouwelijke sporen, staat deze bekend als heterosporie. Mannelijke sporen worden microsporen genoemd en vrouwelijke sporen worden megaspores genoemd. Microsporen worden ook wel stuifmeelkorrels genoemd.
In bloeiende planten worden microsporen aangetroffen in de pollenzak of het microsporangium. Microsporen zijn zeer kleine, minuscule structuren. Ze zijn bijna als stofdeeltjes. Elke microspore heeft een cel en twee lagen. De buitenste laag is het extine en de binnenste is het intine. Extine is een taaie, gesneden laag. Vaak bevat het doornuitsteeksels. Soms kan het ook glad zijn. De intine is glad en erg dun. Het bestaat voornamelijk uit cellulose. De extine bevat een of meer dunne plaatsen die bekend staan als de kiemporiën waardoor de intine uitgroeit om de pollenbuis te vormen. De stuifmeelbuis verlengt zich door de gynoeciumweefsels met daarin twee mannelijke gameten.
In bloeiende planten deelt de megaspore-moedercel meiotisch een tetrad van vier megaspores waarin de bovenste drie megaspores degenereren.
Endospore
Bepaalde bacteriën produceren endosporen. Bacillus en Clostridium zijn endospore-producerende bacteriën. Het proces van het vormen van een sporen staat bekend als sporulatie. Sporen die in de bacteriële cel worden geproduceerd, staan bekend als endogene sporen. Sporen zijn gedifferentieerde cellen.
Endosporen kunnen miljoenen jaren overleven. Bacteriële endospore is een ontsnappingscapsule voor bacterieel DNA. Dit zijn overlevingsstructuren. Dit zijn geen reproductieve structuren. Er zijn 10 genera's van endosporevormende Gram-positieve bacillen en kokken bekend, waarvan er vele pathogeen zijn. Deze kunnen worden geïdentificeerd door kleuring.
Sporevorming helpt bij bacteriële classificatie. De locatie van de endospore in de moedercel varieert en kan terminaal, subterminaal of midden zijn. Tijdens de vorming van sporen vindt accumulatie van calciumionen, synthese van dipicolinezuur en kleine in zuur oplosbare sporeiwitten plaats. Rondom de protoplast wordt een dikke cortex gevormd. Er vindt uitdroging van de protoplast plaats waardoor de hoeveelheid water afneemt. Door het lage watergehalte worden enzymen inactief. Kernspecifieke eiwitten binden nauw met DNA en beschermen het tegen mogelijke schade door UV en beschermen het tegen uitdroging en droge hitte. Het fungeert als een koolstof- en energiebron voor de groei van de nieuwe cel.
De vorming van de endospore is als volgt. Vegetatieve cel stopt de groei. Dat wil zeggen, de cel wordt niet meer groter. Genetisch gerichte veranderingen zoals synthese van specifieke eiwitten vinden plaats in de cel. Tijdens ontkieming vinden wateropname, nieuwe RNA- en DNA-synthese, verlies van refractiviteit, hittebestendigheid, calciumdipicolinaat en SASP's plaats.
Wat is het verschil tussen Spore en Endospore? • Spore is een actieve, reproductieve structuur die door planten wordt geproduceerd. Endospore is een slapende, niet-reproductieve structuur die wordt gevormd door bepaalde bacteriën. • Endospore lijkt op een spoor, hoewel het geen echte sporen is. |