Been versus wezen
Been en Being zijn twee woorden die vaak verward worden als het gaat om hun gebruik, aangezien zijn en zijn beide vormen van het werkwoord 'zijn' zijn. Been is de voltooid deelwoordvorm van het werkwoord 'zijn', terwijl zijn het onvoltooid deelwoord is van het werkwoord 'zijn'. Het woord been wordt gebruikt in de perfecte continue vorm van werkwoorden 'regenen' en 'gaan' als 'heeft geregend' en 'is gegaan' respectievelijk. Aan de andere kant wordt het woord 'zijn' gebruikt in de zin van 'zoals hij / zij / het is'. Dit is het belangrijkste verschil tussen de twee woorden, zijn en zijn.
Wat betekent Been?
Het woord been wordt gebruikt in de perfecte continue vorm van de werkwoorden. Let op de volgende zinnen:
Het heeft vanochtend geregend.
Ze leert al geruime tijd muziek.
Ze schreef al boeken sinds haar jeugd.
In alle zinnen kun je zien dat het woord is gebruikt in de perfecte continue vorm van respectievelijk de werkwoorden 'regenen', 'leren' en 'schrijven'. De eerste twee zinnen staan in de tegenwoordige perfecte continue tijd, terwijl de laatste zin in de verleden perfecte continue tijd staat. Het is belangrijk om te weten dat het woord is niet onafhankelijk kan worden gebruikt. Het moet worden gebruikt met 'heeft', 'had' of 'hebben' om betekenis over te brengen.
Wat betekent zijn?
Aan de andere kant wordt het woord wezen gebruikt om te betekenen zoals hij / zij / het is. Let op de twee onderstaande zinnen:
Hij kon er niet komen als hij te kort was.
Ze gaf hem niets dat verdacht was.
In beide zinnen kun je zien dat het woord wezen wordt gebruikt in de betekenis van respectievelijk 'zoals hij is' en 'zoals zij is'. Vandaar dat de betekenis van de eerste zin zou zijn 'hij kon er niet komen omdat hij klein is', en de betekenis van de tweede zin zou zijn 'ze heeft hem niets gegeven omdat ze achterdochtig is'.
Het is interessant om op te merken dat het woord wezen soms wordt gebruikt in de betekenis van 'een levend wezen' zoals in de onderstaande zin.
De verschillende wezens van dit universum ademen lucht in.
In deze zin wordt het woord wezen gebruikt in de betekenis van 'een levend wezen' of een 'levend wezen'. Tegelijkertijd zul je niet dat het wezen hier als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt in plaats van als werkwoord, zoals in de eerdere voorbeelden. Ook, in tegenstelling tot het woord, kan het woord wezen onafhankelijk worden gebruikt.
Wat is het verschil tussen Been en Zijn?
• Been is de voltooid deelwoordvorm van het werkwoord zijn terwijl zijn het onvoltooid deelwoord van het werkwoord is.
• Been wordt gebruikt in de perfecte doorlopende vormen van het werkwoord.
• Zijn wordt gebruikt om 'zoals hij / zij / het is' te betekenen.
• Het woord wezen wordt soms gebruikt in de betekenis van 'een levend wezen'. Dit is wanneer wezen als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt.
• Het woord is moet worden gebruikt met 'heeft', 'had' of 'hebben' om de betekenis over te brengen. Been kan niet onafhankelijk worden gebruikt.
• Anderzijds kan het woord wezen onafhankelijk worden gebruikt.
Dit zijn de verschillen tussen de twee woorden, namelijk geweest en zijn.