Het belangrijkste verschil tussen mannelijke en vrouwelijke schedel is dat de mannelijke schedel zwaarder is vanwege de aanwezigheid van dikkere botten, terwijl de vrouwelijke schedel lichter is vanwege de aanwezigheid van dunnere botten.
De menselijke schedel is een belangrijk onderdeel van het skeletsysteem, dat in feite locaties biedt voor aangehechte gezichtsspieren en een schedelholte vormt voor de hersenen. De schedel bestaat uit twee delen met verschillende embryologische verschillen; (1) neurocranium, het beschermende gewelf rond de hersenen, en (2) viscerocranium, dat is samengesteld uit gezichtsbeenderen. Een menselijke schedel bestaat uit 22 botten. Al deze botten behalve de onderkaak zijn met elkaar verbonden. De onderkaak is dus het enige bot in de menselijke schedel dat vrij kan worden bewogen.
De menselijke schedel bevat ook verschillende sinussen, dwz met lucht gevulde holtes omzoomd door ademhalingsepitheel. De exacte functie van deze sinussen is nog steeds de vraag. Ze kunnen echter belangrijk zijn om het gewicht van de schedel te verminderen, stemresonantie en warme en vochtige lucht te bieden. Aanwezigheid van hechtingen is een ander uniek kenmerk van de schedel. De hechtingen zijn een soort fibreus gewricht dat alleen in de schedel voorkomt. Er zijn 17 hechtingen op de menselijke schedel. Zowel mannelijke als vrouwelijke schedels hebben 22 botten, maar er zijn enkele onderscheidende kenmerken tussen deze twee schedels.