Verschil Tussen Zitten En Zitten

Verschil Tussen Zitten En Zitten
Verschil Tussen Zitten En Zitten
Anonim

Zit versus set

Sit en Set zijn twee werkwoorden in de Engelse taal die door mensen niet alleen worden verward vanwege hun vergelijkbare uitspraken, maar ook vanwege enigszins vergelijkbare betekenissen. Deze twee werkwoorden zijn een van de meest misbruikte werkwoorden in het Engels en ook moeilijk te begrijpen voor de studenten van de taal. Als je het verschil kent tussen liggen en liggen, wordt het gemakkelijker om het verschil tussen zitten en zitten te onderscheiden. Dit artikel gaat dieper in op de twee werkwoorden om hun verschillen te ontdekken.

Set

Set is een transitief werkwoord dat wordt gebruikt om te verwijzen naar een handeling waarbij een object of objecten op of op een oppervlak worden geplaatst. Set behoudt zijn vorm, of men het nu in de tegenwoordige of in de verleden tijd gebruikt. Het werkwoord wordt altijd gebruikt als je het over een ding of een object hebt. U kunt een boek in de plank of een kussen op het bed leggen, maar maak niet de fout om de set te gebruiken wanneer u uw koffie op tafel hebt gezet door te zeggen dat er koffie op tafel staat. Je kunt je vriend ook niet vragen om op een stoel te gaan zitten, want het juiste woord of werkwoord is altijd zitten. Je kunt niet op de plank zitten, maar pronkstukken kun je altijd in de plank plaatsen. Bekijk de volgende voorbeelden om de betekenis en het gebruik van set te begrijpen.

• Zet de borden op de eettafel.

• De postbode stelt de post in volgens de pincodes.

• Het is mijn plicht om elke avond de tafel te dekken voor het avondeten.

Zitten

Zit is een onovergankelijk werkwoord dat verwijst naar het buigen van je knieën en het plaatsen van je billen of heupen op een stoel of een ander voorwerp. Terwijl sit wordt gebruikt in de tegenwoordige tijd, is sat de verleden tijd. Zitten, omdat het van nature onovergankelijk is, heeft geen voorwerp nodig. Zitten is gaan zitten, dus ga je zitten als iemand je vraagt om plaats te nemen. Zit is een onregelmatig werkwoord, dus er is een verandering in de spelling wanneer het in de verleden tijd wordt gebruikt. Hier zijn enkele voorbeelden van het werkwoord dat is ingesteld om de betekenis ervan duidelijk te maken.

• De oude man in de rij moet gaan zitten.

• We kregen de kans om op de eerste rij te zitten bij het concert.

Zit versus set

• Zitten betekent zitten terwijl gezet betekent een object op een oppervlak plaatsen.

• Je zit op een stoel, maar je zet borden in de plank of boeken op tafel.

• Sit is intransitief en vereist geen object, terwijl set transitief is en een object vereist.

• Zit is onregelmatig en de spelling verandert met de tijd. Aan de andere kant blijft de set in al zijn vormen.

• Set wordt gevolgd door een object.

Aanbevolen: