Puls versus golf
Golven komen veel voor in de natuur. De oorsprong van golven ligt in de trillingen. Een plotselinge verandering in de energie van een systeem of een object resulteert in een onmiddellijke verandering in de energie van de omgeving. Deze energie verdwijnt door het medium door verschillende mechanismen om het evenwicht te herstellen. Als het proces herhaaldelijk plaatsvindt, staat het bekend als een oscillatie en leiden de oscillaties tot golven.
Pulse
In de natuurkunde wordt een plotselinge variatie in een hoeveelheid die constant is, meestal een puls genoemd. Deze term verwijst vaak naar een verandering in positie in een medium, gezien en beschreven als amplitude, als gevolg van een trilling. Een reeks van dergelijke plotselinge variaties wordt ook wel een puls genoemd.
Golf
Een periodieke storing in een medium of ruimte staat bekend als een golf. De storing kan regelmatig of onregelmatig zijn. Golven zijn de belangrijkste methode voor energieoverdracht in de natuur. Telkens wanneer overtollige energie wordt vrijgegeven uit een systeem of object, wordt deze meegevoerd door een golf. Een golf die energie van het ene punt naar het andere transporteert, staat bekend als een progressieve golf. In sommige gevallen, wanneer twee golven beperkt zijn tot een kleine ruimte, worden door interferentie van deze twee golven staande golven gecreëerd. Als resultaat blijft de totale energie van de golf stationair; daarom kan zo'n golf geen energie overbrengen.
Golven kunnen ook worden ingedeeld in mechanische golven en elektromagnetische golven. Mechanische golven planten zich voort met behulp van de oscillatie in potentiële energie en kinetische energie van de deeltjes van het medium. Elektromagnetische golven planten zich voort met behulp van de afwisselende oscillaties van elektrische en magnetische velden. Daarom hebben EM-golven geen medium nodig om zich voort te planten; dus kan reizen door lege ruimte.
Als de trillingen loodrecht op het voortplantingsvlak staan, staan de golven bekend als transversale golven. Watergolven en elektromagnetische golven zijn transversale golven. De golven met oscillaties die parallel aan de voortplantingsrichting optreden, worden longitudinale golven genoemd. Geluidsgolven en seismische golven zijn voorbeelden van longitudinale golven.
Onafhankelijk van het type golf heeft een golf de eigenschappen frequentie (f), golflengte (λ) en snelheid (v). Deze grootheden zijn aan elkaar gerelateerd door een eenvoudige formule
v = fλ
Frequentie is een kenmerk van een golf en de snelheid van een golf wordt bepaald door de eigenschappen van het medium. Daarom wordt de golflengte van een golf bepaald door de snelheid van de golf in het medium en de frequentie van de golf. Amplitude is ook een eigenschap van de golf, die een maat is voor de kracht of de energie die in de golf is opgeslagen. De beweging van golven in de ruimte wordt precies beschreven door de golfvergelijking.
Bovendien ondergaan golven fysische verschijnselen die bekend staan als reflectie, breking, diffractie en interferentie.
Wat is het verschil tussen een puls en een golf?
• Een enkele plotselinge verandering in een eigenschap van een medium of een hoeveelheid staat bekend als een puls, terwijl golven herhaalde oscillerende veranderingen in de eigenschappen of de hoeveelheid zijn.
• Een puls heeft een sterke stijging en een scherpe daling van de amplitude, terwijl een golf zowel regelmatig als onregelmatig kan zijn. De vorm van de golf gedurende een periode staat bekend als golfvorm.
• Een golf kan worden beschouwd als een reeks pulsen.