Verschil Tussen Hem En Hem

Inhoudsopgave:

Verschil Tussen Hem En Hem
Verschil Tussen Hem En Hem

Video: Verschil Tussen Hem En Hem

Video: Verschil Tussen Hem En Hem
Video: Wanneer gebruik je hun en hen? 2024, November
Anonim

Zijn tegen Hem

Het verschil tussen hem en hem ligt in het gebruik van elk voornaamwoord. Zijn en Hem zijn twee hoofdlettervormen van het voornaamwoord 'hij'. Dus beide vormen vertonen een soort verschil tussen beide in termen van hun gebruik. Het woord zijn is de bezittelijke of genitieve vorm van het voornaamwoord 'hij'. Aan de andere kant is het woord hem de objectieve vorm van het voornaamwoord 'hij'. Dit is het belangrijkste verschil tussen de twee woorden, namelijk hij en hij. Zoals u kunt zien, hebben deze twee vormen, hij en hij, verschillende doeleinden. Als resultaat wordt het verschil tussen elke vorm dus gemarkeerd door dit verschil in doel.

Wat bedoelt hij?

De vorm waarin hij wordt gebruikt als object in een zin. Met andere woorden, hij is een object-voornaamwoord. Om meer specifiek te zijn, hij is het object-voornaamwoord van het derde persoon enkelvoud subject-voornaamwoord 'hij'. U kunt een object identificeren door de vraag 'wie' bij het werkwoord in de zin te plaatsen. Bekijk de volgende zinnen.

Mary vroeg hem stil te zijn.

Angela verzocht hem haar te vergezellen.

In de eerste zin is het onderwerp Maria. Dat komt omdat Maria de persoon is die de handeling van het vragen heeft uitgevoerd. Wie is dan het object? Object is de persoon die onder de macht van het subject valt. Dus, wie vroeg Mary om te zwijgen? Het antwoord is hem. U kunt dus zien dat hij in deze zin als object wordt gebruikt.

Als je naar de tweede zin kijkt, wordt hij daar ook als object gebruikt. Angela is het onderwerp. Gevraagd is het werkwoord van de zin. Dus, wie heeft Angela verzocht haar te vergezellen? Het antwoord is hem. Dus ook hier wordt hem als voorwerp van de zin gebruikt.

Verschil tussen hem en hem
Verschil tussen hem en hem

'Mary vroeg hem stil te zijn'

Wat betekent zijn?

Aan de andere kant wordt de vorm his gebruikt als een bezittelijk voornaamwoord of een bezittelijk bijvoeglijk naamwoord van het subject-voornaamwoord hij. Het wordt gebruikt in de plaats van apostrof zoals in de uitdrukking 'Franciscus' huis 'of' zijn huis '. Het woord zijn verwijst naar 'Francis'. Dus het woord zijn laat zien dat iemand iets bezit of bezit. Let op de twee onderstaande zinnen.

Francis keek op zijn horloge en riep uit.

Lucy vroeg zijn vriend om naar hem te luisteren.

Deze doos is van hem.

In alle zinnen kun je zien dat het woord zijn wordt gebruikt in de bezittelijke naam. In de eerste en tweede zin wordt het woord zijn gebruikt als een bezittelijk bijvoeglijk naamwoord. Als gevolg hiervan komt hij voor een zelfstandig naamwoord. Dit laat zien dat elk object van iemand is. In de tweede zin kun je zien dat zowel hij als hij worden gebruikt. Lucy is het onderwerp. Hij is het object-voornaamwoord. Hij is het bezittelijk bijvoeglijk naamwoord. In de laatste zin wordt het woord his gebruikt als het bezittelijke voornaamwoord van het subject-voornaamwoord hij. Wanneer een woord als voornaamwoord wordt gebruikt, hoef je er niet langer voor te zorgen dat het voor een zelfstandig naamwoord komt. Dienovereenkomstig staat hier dus het woord zijn op zichzelf, aangezien het het bezittelijke voornaamwoord is.

Het is interessant om op te merken dat zowel hij als hij alleen worden gebruikt in het geval van mannelijke zelfstandige naamwoorden of voornaamwoorden. Hun vrouwelijke tegenhangers zijn respectievelijk 'haar' en 'haar'. Het is belangrijk om te weten dat het object en de bezittelijke vormen van vrouwelijk voornaamwoord hetzelfde zijn. Aan de andere kant zijn het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord en het bezittelijke voornaamwoord van het vrouwelijke voornaamwoord niet hetzelfde. Het bezittelijke voornaamwoord van zij is van haar.

Zijn tegen Hem
Zijn tegen Hem

'Francis keek op zijn horloge en riep'

Wat is het verschil tussen hem en hem?

• Definitie:

• Hem is het object-voornaamwoord van het subject-voornaamwoord hij.

• Hij is zowel het bezittelijke voornaamwoord als het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord van het subject-voornaamwoord hij.

• Plaatsing:

• Hem als object voornaamwoord komt na het werkwoord.

• His als het bezittelijk bijvoeglijk naamwoord komt voor een zelfstandig naamwoord.

• His als het bezittelijke voornaamwoord alleen op de geschikte plaats in de zin verschijnt.

• Vrouwelijke vormen:

• Vrouw van hem is zij.

• Vrouwelijk van hem als een bezitterig bijvoeglijk naamwoord is zij.

• De vrouwelijke vorm van hem als bezittelijk voornaamwoord is van haar.

Dit zijn de verschillen tussen de twee belangrijke voornaamwoordelijke vormen in de Engelse taal, namelijk hij en hij.

Afbeeldingen beleefdheid:

  1. Shhh door catherine (CC BY 2.0)
  2. Kijk via Pixabay (Public Domain)

Aanbevolen: