Het belangrijkste verschil tussen eindige en continue cellijnen is dat de eindige cellijnen een bepaald aantal celdelingen ondergaan, terwijl de continue cellijnen een onbepaald aantal celdelingen ondergaan.
Het gebruik van primaire celculturen varieert afhankelijk van de onderzoeksdoeleinden. Ook is het omzetten van de primaire celculturen in cellijnen nodig om ze te behouden. Het creëren van een cellijn is mogelijk door de primaire celkweek in subcultuur te brengen. Bovendien zijn er twee hoofdtypen cellijnen, afhankelijk van hun levensduur. Het zijn namelijk eindige cellijnen en continue cellijnen. Eindige cellijnen zijn cellijnen die een bepaald aantal delingen hebben. Bijgevolg ondergaan ze veroudering na een vooraf bepaald aantal celdelingen. Aan de andere kant zijn continue cellijnen cellijnen die zich oneindig kunnen delen. Dit zijn onsterfelijke cellen. Eindige en continue cellijnen verschillen dus voornamelijk van elkaar door het aantal delingen.