Leeftijd versus ambtsperiode
Leeftijd en ambtstermijn zijn twee belangrijke factoren die zijn onderzocht bij het aannemen van een persoon. Leeftijd definieert de ervaring die iemand in zijn leven heeft opgedaan in een of meer organisaties en ambtstermijn bepaalt de periode waarin hij in een of meerdere organisaties heeft gediend. Leeftijd kan ook worden aangenomen als het totale aantal jaren dat een persoon heeft geleefd sinds de geboorte, maar als we het hebben over het professionele leven, beginnen we de leeftijd te tellen vanaf het jaar dat hij zijn professionele carrière begon. Het aantal jaren dat verstrijkt tussen het toetreden tot het verlaten van een organisatie door een persoon, wordt ambtstermijn genoemd. Zowel leeftijd als ambtstermijn worden gebruikt om de professionele capaciteiten van een persoon te beschrijven.
Als een persoon oud wordt, is het vaak zo dat hij ervaring opdoet in een bepaald vakgebied, dus als we het hebben over zijn leeftijd, verwijst dit vaak naar het aantal jaren dat hij in dat specifieke vakgebied heeft doorgebracht en nu de meester is. Leeftijd definieert volwassenheid en naarmate het vertrouwen van een persoon toeneemt met de leeftijd, is hij in staat om met gemak steeds complexere beslissingen te nemen. De bedrijven en organisaties over de hele wereld geven de voorkeur aan leeftijd voor banen in hoge hiërarchie die grote verantwoordelijkheden met zich meebrengen en goede besluitvorming vereisen. Het eeuwenoude gezegde dat 'hoe ouder de man, hoe wijzer hij zal zijn', geldt voor bijna iedereen.
Iemand die aan zijn professionele carrière begint, moet de kneepjes van het vak leren en pas na een bepaalde tijd kan hij situaties behendig aan. Vaker probeert hij van baan te wisselen om zo ervaring op te doen met het werk dat hij in verschillende bedrijven doet. Dit maakt hem niet alleen een expert, maar krijgt ook blootstelling aan verschillende soorten situaties die zich tijdens het werk voordoen. Elke periode tussen het toetreden tot het verlaten van een bepaald bedrijf wordt zijn aanstelling in dat specifieke bedrijf genoemd. De ambtsperiode kan tot een willekeurig aantal dagen, maanden of jaren duren. Over het algemeen hebben mensen de neiging om vast te houden aan één bedrijf als ze werkplezier vinden in dat bedrijf. In dat geval wordt hun hele werkperiode in één vaste dienst vervuld. De professionele carrière van een persoon is een goede als hij weinig en lange periodes heeft.
Leeftijd versus ambtsperiode Leeftijd en ambtstermijn zijn van groot belang voor de personeelsafdeling, aangezien deze twee factoren zorgvuldig worden onderzocht voordat een persoon wordt aangenomen. • De leeftijd van een persoon bepaalt het aantal jaren dat hij heeft geleefd of in professionele termen de ervaring die hij in zijn leven heeft opgedaan in een of meerdere organisaties, maar het vaste ambt definieert een tijdsperiode die een persoon in een bepaalde baan heeft doorgebracht. • Leeftijd is een duidelijk teken van volwassenheid en deskundigheid waar een ambtstermijn dat niet kan garanderen. • Leeftijd wordt altijd in jaren geteld, maar ambtsperiode kan in elke tijdseenheid zijn. • Leeftijd is een voorkeurscriterium voor selectie voor een baan dan vaste aanstelling. • Leeftijd kan soms over het hoofd worden gezien voor een briljante baan. • Een jong wonderkind met een uitstekende baan bij een gerenommeerde instelling kan soms een oud paard verslaan in de strijd om een felbegeerde baan. |