De belangrijk verschil tussen rhombische en monokliene zwavel is dat de rhombische zwavel de meest stabiele allotrope vorm van zwavel is die bestaat als rhombische octaëdrische kristallen, terwijl de monokliene zwavel bestaat als lange, naaldvormige prisma's, maar het is alleen stabiel bij temperaturen tussen 96◦ C en 119◦C.
Zwavel, ook wel gespeld als "zwavel", is een chemisch element met het chemische symbool S en atoomnummer 16. Het is een niet-metalen en komt in de natuur voor in verschillende allotrope vormen. Bovendien is het bij kamertemperatuur gemakkelijk verkrijgbaar als heldergeel gekleurde kristallen. De belangrijkste bronnen van zwavel zijn aardgas, extractie van onder de aardkorst en als bijproducten van andere chemische processen. Rhombische en monokliene zwavel zijn twee allotrope vormen; allotropen zijn de verschillende vormen van hetzelfde chemische element die in dezelfde fysieke toestand voorkomen, dwz structurele modificaties. Niet alleen de structuur maar ook de bereidingswijze van deze allotropen verschillen ook van elkaar.