Het belangrijkste verschil tussen seksuele en aseksuele voortplanting is dat bij seksuele voortplanting twee ouders van het andere geslacht betrokken zijn, terwijl bij ongeslachtelijke voortplanting een alleenstaande ouder betrokken is.
Het vermogen om een nieuwe generatie van dezelfde soort te reproduceren en te produceren is een van de fundamentele kenmerken van een levend organisme. Het omvat de overdracht van het genetisch materiaal van de oudergeneratie op de nakomelingengeneratie, waarbij de kenmerken van de soort worden gewaarborgd en de kenmerken van ouderorganismen in stand worden gehouden. Voordat een nieuw individu zijn eigen reproductieve stadium bereikt, moet het normaal gesproken een periode van groei en ontwikkeling doormaken. Sommige leden van de soort zullen sterven voordat ze de vruchtbare leeftijd bereiken als gevolg van predatie, ziekte en accidentele dood. De overgebleven soort zal dus alleen maar meer nakomelingen kunnen produceren en bijdragen aan het voortbestaan van de soort. Er zijn twee basistypen van reproductie; namelijk aseksuele en seksuele voortplanting.