Het belangrijkste verschil tussen fibronectine en laminine is dat fibronectine een glycoproteïne is dat voornamelijk voorkomt in de extracellulaire matrix en bloedplasma, terwijl laminine een glycoproteïne is dat voornamelijk in de basale lamina voorkomt.
Extracellulaire matrix, die zich tussen weefsels en organen bevindt, omringt de cellen en biedt structurele en biochemische ondersteuning aan de cellen. Het bestaat uit verschillende extracellulaire componenten zoals collageen, enzymen en glycoproteïnen. Fibronectine en laminine zijn twee belangrijke glycoproteïnen die in de extracellulaire matrix worden aangetroffen. Beide zijn eiwitten met een hoog molecuulgewicht gecombineerd met oligosacchariden. Fibronectine en laminine binden ook met verschillende specifieke celoppervlak cellulaire adhesiemoleculen om celadhesie te vergemakkelijken. Daarom zijn deze moleculen cruciaal bij celadhesie, evenals bij migratie en differentiatie.