Het belangrijkste verschil tussen gemyeliniseerde en niet-gemyeliniseerde zenuwvezels is dat de gemyeliniseerde zenuwvezels myeline-omhulsels om zich heen hebben, terwijl de niet-gemyeliniseerde zenuwvezels de schede niet hebben. Bovendien is de overdracht van zenuwimpulsen sneller in gemyeliniseerde zenuwvezels, terwijl deze langzamer is in niet-gemyeliniseerde zenuwvezels.
Een zenuwcel heeft drie componenten; namelijk cellichaam, dendrieten en axon. Zenuwvezels zijn de slanke processen van zenuwcellen. Axon is een zenuwvezel. Axonen dragen zenuwimpulsen (actiepotentialen) weg van het neuroncellichaam en ze werken snel. Bovendien zijn axonen, in vergelijking met dendrieten, lang. Meestal is één axon aanwezig in één zenuwcel. Myeline-omhulsel is een isolerende laag of bedekkingen die rond het axon zijn gevormd om de snelheid van de overdracht van zenuwimpulsen te verhogen. Schwann-cellen maken de myelineschede. Axonen kunnen echter gemyeliniseerd of niet-gemyeliniseerd zijn.