Het belangrijkste verschil tussen genomisch en plasmide-DNA is dat genomisch DNA essentieel is voor de overleving van organismen, waaronder bacteriën, terwijl plasmide-DNA niet essentieel is voor het overleven van bacteriën.
Elk levend organisme heeft genetisch materiaal dat zijn algehele functioneren regelt. Genetisch materiaal bestaat voornamelijk als chromosomaal DNA. Bij eukaryoten is genomisch DNA aanwezig in de kern, terwijl bij prokaryoten genomisch DNA aanwezig is in het cytoplasma. Behalve chromosomaal DNA of genomisch DNA hebben sommige organismen, waaronder bacteriën, archaea en gist, extrachromosomaal DNA dat bekend staat als plasmide-DNA. Plasmide-DNA is niet essentieel voor het dagelijkse functioneren van deze organismen. Ze bieden deze organismen echter enkele extra voordelen omdat het verschillende belangrijke genen bevat. Het is ook belangrijk op te merken dat deze genen niet zo vitaal zijn als de genen die aanwezig zijn in genomisch DNA. Dit artikel probeert dus het verschil tussen genomisch en plasmide-DNA te bespreken.