Het belangrijkste verschil tussen monocentrische dicentrische en polycentrische chromosomen is dat monocentrische chromosomen één centromeer hebben en dicentrische chromosomen twee centromeren, terwijl polycentrische chromosomen meer dan twee centromeren hebben.
Chromosomen zijn draadachtige structuren die zijn samengesteld uit DNA- en histoneiwitten. Chromatiden, centromeren, chromomeren en telomeren zijn verschillende gebieden van een chromosoom. De centromeer is het zichtbare vernauwingspunt in het chromosoom dat zusterchromatiden met elkaar verbindt. Het centromeer is buitengewoon belangrijk omdat het de chromosomale locus is waar de kinetochoor wordt gevormd, en microtubuli hechten zich tijdens de celdeling. Op basis van het aantal centromeren zijn chromosomen verschillende typen. Monocentrische chromosomen hebben maar één centromeer. Dicentrische chromosomen hebben twee centromeren, terwijl polycentrische chromosomen meer dan twee centromeren hebben. Acentrische chromosomen hebben daarentegen geen centromeer.