Klassieke versus operante conditionering
Klassieke en operante conditionering kunnen worden gezien als twee vormen van associatief leren (leren dat twee gebeurtenissen samen voorkomen) waartussen een significant verschil bestaat. Deze twee vormen van leren vinden hun oorsprong in de gedragspsychologie. Deze school van psychologie maakte zich zorgen over het externe gedrag van individuen zoals dat waarneembaar was. Vanuit deze logische houding verwierpen ze het idee om wetenschappelijk te studeren omdat het niet kon worden waargenomen. Deze tak hield zich ook bezig met wetenschappelijk onderzoek en benadrukte het belang van empirisme. Klassieke conditionering en operante conditionering kunnen worden beschouwd als twee van de grootste bijdragen aan de psychologie die twee verschillende dimensies van leren verklaren. Laten we met dit artikel de verschillen tussen klassieke en operante conditionering onderzoeken en tegelijkertijd een beter begrip krijgen van de individuele theorieën.
Wat is klassieke conditionering?
Klassieke conditionering was een theorie die door Ivan Pavlov werd geïntroduceerd. Dit is een vorm van leren die verklaart dat sommige vormen van leren onvrijwillige, emotionele en fysiologische reacties kunnen zijn. Op het moment dat Pavlov klassieke conditionering introduceerde, werkte hij aan een ander onderzoek. Hij merkte op dat de hond die hij voor het experiment gebruikte, niet alleen begon te kwijlen als het voer werd gegeven, maar zelfs bij het horen van zijn voetstappen. Het is dit incident dat Pavlov ertoe bracht het concept van leren te bestuderen. Hij voerde een experiment uit met de bedoeling dit concept te begrijpen. Hiervoor gebruikte hij een hond en voorzag hem van vleespoeder, elke keer dat de hond voer kreeg of zelfs bij het zien of ruiken ervan, begon zijn hond te kwijlen. Dit kan op de volgende manier worden begrepen.
Ongeconditioneerde stimuli (vleespoeder) → Ongeconditioneerde respons (kwijlen)
Vervolgens liet hij een bel klinken om te zien of de hond zou kwijlen, maar dat gebeurde niet.
Neutrale stimuli (bel) → Geen reactie (geen kwijlen)
Toen klonk hij op de bel en zorgde hij voor het vleespoeder, waardoor de hond kwijlde.
Ongeconditioneerde stimuli (vleespoeder) + neutrale stimuli (bel) → Ongeconditioneerde respons (kwijlen)
Nadat hij deze procedure een tijdje had voortgezet, realiseerde hij zich dat de hond zou kwijlen elke keer dat de bel rinkelde, zelfs als het voer niet werd aangeboden.
Geconditioneerde stimuli (bel) → Geconditioneerde respons (kwijlen)
Door het experiment benadrukte Pavlov dat neutrale stimuli kunnen worden omgezet in geconditioneerde stimuli, waardoor een geconditioneerde respons ontstaat.
Zelfs in het dagelijkse leven is klassieke conditionering in ons allemaal duidelijk aanwezig. Stel je een situatie voor waarin een partner zegt 'we moeten praten'. Bij het horen van de woorden voelen we ons bezorgd en angstig. Er zijn veel andere gevallen waarin klassieke conditionering van toepassing is op het echte leven, zoals de schoolbel, brandalarmen, enz. Dit wordt ook gebruikt voor therapieën zoals aversieve therapie voor alcoholisten, overstromingen en systematische desensibilisatie die wordt gebruikt voor fobieën, enz. aard van klassieke conditionering.
Ivan Pavlov
Wat is operante conditionering?
Het was de Amerikaanse psycholoog B. F Skinner die de Operant-conditionering ontwikkelde. Hij geloofde dat gedrag wordt ondersteund door bekrachtiging en beloningen en niet door vrije wil. Hij was beroemd om de Skinner-box en de lesmachine. Dit omvatte het conditioneren van het vrijwillige, controleerbare gedrag en niet de automatische fysiologische reacties zoals in het geval van klassieke conditionering. Bij operante conditionering worden acties geassocieerd met gevolgen door het organisme. Acties die worden versterkt, worden versterkt, terwijl acties die worden bestraft, worden afgezwakt. Hij introduceerde twee soorten versterkingen; Positieve bekrachtiging en negatieve bekrachtiging.
Bij positieve bekrachtiging krijgt het individu aangename stimuli aangeboden die resulteren in de toename van gedrag. Chocolade geven aan een leerling voor goed gedrag kan als voorbeeld worden genomen. Negatieve bekrachtiging is de afwezigheid van onaangename stimuli. Door bijvoorbeeld een schoolopdracht eerder af te maken dan op het laatste moment, wordt de spanning weggenomen die de leerling voelt. In beide gevallen werkt bekrachtiging aan het vergroten van een bepaald gedrag dat als goed wordt beschouwd.
Skinner sprak ook over twee soorten straffen die een bepaald gedrag verminderen. Ze zijn, positieve bestraffing en negatieve bestraffing
Positieve straf houdt in dat je iets onaangenaams toevoegt, zoals het betalen van een boete, terwijl negatieve straf inhoudt dat je iets leuks verwijdert, zoals het beperken van de uren aan vrijetijdsactiviteiten. Dit benadrukt dat klassieke conditionering en operante conditionering van elkaar verschillen.
B. F Skinner
Wat is het verschil tussen klassieke en operante conditionering?
• Herkomst:
• Zowel klassieke als operante conditionering komt uit de gedragspsychologie.
• Oprichters:
• Klassieke conditionering is ontwikkeld door Ivan Pavlov.
• Operante conditionering is ontwikkeld door BF Skinner.
• Theorie:
• Klassieke conditionering benadrukt dat neutrale stimuli kunnen worden omgezet in geconditioneerde stimuli, waardoor een geconditioneerde respons ontstaat.
• Operante conditionering omvat het conditioneren van vrijwillig, controleerbaar gedrag.
• Verband tussen gedrag en resultaten:
• Bij klassieke conditionering kan de associatie niet worden gecontroleerd.
• Bij operante conditionering wordt het verband tussen gedrag en resultaten geleerd.
• Reactie:
• De reactie bij klassieke conditionering is automatisch en onvrijwillig.
• Bij operante conditionering is de reactie vrijwillig.
Afbeeldingen beleefdheid:
- Ivan Pavlov via Wikicommons (Public Domain)
- BF Skinner door Silly rabbit (CC BY 3.0)