Het belangrijkste verschil tussen vruchtwaterpunctie en vlokkentest is dat bij vruchtwaterpunctie een kleine hoeveelheid vruchtwater wordt afgenomen om te testen, terwijl bij vlokkentest een klein monster van de placenta wordt genomen om te testen.
Vruchtwaterpunctie en chorionische villusbemonstering zijn twee prenatale diagnostische procedures die bepaalde genetische afwijkingen van de foetus bepalen. Deze tests brengen de genetische defecten tijdens de zwangerschap aan het licht. Bij een hoger risico op erfelijke afwijkingen zullen artsen de vlokkentest bestellen, terwijl bij een relatief laag risico een vruchtwaterpunctie wordt uitgevoerd. Beide tests zijn veilig, maar de vlokkentest heeft een iets hoger risico op een miskraam dan een vruchtwaterpunctie. Bovendien kan een vlokkentest iets eerder worden uitgevoerd dan een vruchtwaterpunctie. Een zwangere vrouw kan een vlokkentest of vruchtwaterpunctie overwegen tijdens de gelegenheden, zoals een screeningstest met een hoog risico voor het syndroom van Down, ervaring hebben met genetische defecten tijdens de vorige zwangerschap,een of meer familieleden hebben met een genetische aandoening, een scan laten zien die bepaalde abnormale echografische kenmerken vertoont of om er zeker van te zijn dat haar baby genetische defecten heeft, enz.