Belangrijkste verschil - Gaan naar versus aanwezig Continu
Er kunnen verschillende grammaticale formaties worden gebruikt om over de toekomst te praten. Continu gaan naar en presenteren zijn twee van dergelijke constructies. Hoewel veel mensen aannemen dat continu naar gaan en presenteren hetzelfde zijn vanwege hun vergelijkbare grammaticale structuur, is er een duidelijk verschil tussen de twee. Het gaan naar kan worden gebruikt om te praten over algemene plannen, bedoelingen en gebeurtenissen die waarschijnlijk zullen plaatsvinden. Het huidige continu wordt daarentegen gebruikt om over een vaste opstelling te praten. Dit is het belangrijkste verschil tussen Going To en Present Continuous.
Wat gaat het betekenen en wanneer te gebruiken?
De zin gaat naar kan worden gebruikt om over een toekomst te praten. Gaat in de toekomst twee specifieke functies hebben.
Praten over plannen, intenties en beslissingen (die al zijn gemaakt)
Ik ga het vanavond lezen.
Ze gaat binnenkort koken.
We gaan trouwen.
Voorspellen van iets dat waarschijnlijk zal gebeuren op basis van aanwezig bewijs
Doe voorzichtig; je gaat uitglijden.
Kijk naar die wolken; het gaat regenen.
Ze krijgt een baby.
Vorming van zin met behulp van Going to
Subject + be (am / is / are) + gaat naar + infinitief + complement
Ik ga een brief schrijven.
Hij gaat vanavond de opdracht afmaken.
Ze gaat vandaag naar haar werk rijden.
Het gaat vandaag regenen.
Wat is continu aanwezig?
Present continu wordt voornamelijk gebruikt om te verwijzen naar gebeurtenissen en acties die plaatsvinden in het heden. Het wordt echter ook gebruikt om de toekomst aan te duiden. Aanwezig continu kan worden gebruikt om vaste plannen met een bepaalde tijd en / of plaats vast te leggen.
Ze gaat in januari naar school.
Hij neemt zijn zoon mee naar Disneyland voor zijn verjaardag.
Ik ontmoet de bankdirecteur om 10 uur.
Ik vlieg op 26 e naar Londen.
Vorming van zin met behulp van Present Continuous
Subject + be (am / is / are) + onvoltooid deelwoord
ik ben aan het rennen
Jij bent aan het rennen
Zij / hij / het rent
We zijn aan het rennen
Ze zijn aan het lopen
Ik ontmoet hem op 18 zaterdag.
Wat is het verschil tussen naar en doorlopend presenteren?
Gebruik:
Gaan verwijst naar de toekomst.
Present continu kan verwijzen naar zowel het heden als de toekomst.
Toekomst:
Het gaan naar wordt gebruikt met algemene plannen en bedoelingen.
Present continu wordt gebruikt met vaste arrangementen.
Werkwoord:
Gaan naar gebruikt de infinitiefvorm van een werkwoord.
Present continu gebruikt het onvoltooid deelwoord van een werkwoord.
Voorspelling:
Naar toe gaan kan worden gebruikt om te praten over iets dat waarschijnlijk zal gebeuren.
Present continu kan niet worden gebruikt om te praten over iets dat waarschijnlijk zal gebeuren.
Hoffelijkheid afbeelding: Pixbay