Belangrijkste verschil - Mendeliaanse versus niet-Mendeliaanse overerving
Overerving is een proces waarbij genetische informatie wordt doorgegeven van ouder op nageslacht. In de jaren 1860 introduceerde Gregor Mendel de overervingstheorie en legde hij uit hoe allelen worden gescheiden, en de dominante eigenschappen worden uitgedrukt in heterozygote. Deze theorie staat bekend als Mendeliaanse overerving en het is de eenvoudigste vorm van overerving. Wetenschappers observeerden echter ook complexe overervingspatronen en kwamen tot de conclusie dat sommige eigenschappen niet kunnen worden afgeleid uit de wet van Mendel. Daarom wordt het concept van overerving ingedeeld in twee typen, genaamd Mendeliaanse overerving en niet-Mendeliaanse overerving. De genetische eigenschappen die de principes van de wet van Mendel volgen, staan bekend als Mendeliaanse overerving, terwijl de genetische eigenschappen die niet voldoen aan de wet van Mendel bekend staan als niet-Mendeliaanse overerving. Dit is het belangrijkste verschil tussen Mendeliaanse en niet-Mendeliaanse overerving.
INHOUD
1. Overzicht en belangrijkste verschil
2. Wat is Mendeliaanse overerving
3. Wat is niet-Mendeliaanse overerving
4. Vergelijking zij aan zij - Mendeliaanse versus niet-Mendeliaanse overerving
5. Samenvatting
Wat is Mendeliaanse erfenis?
Elke cel bevat in totaal 23 chromosomale paren die van de ouder zijn ontvangen. De nakomelingen erven twee homologe chromosomen, één van elke ouder. Genen zijn de fundamentele eenheden waarin kenmerken worden doorgegeven van de ene generatie op de volgende generatie. Een gen komt voor in allelen (varianten). Een nakomeling ontvangt één allel van de ene ouder en het tweede allel van de andere ouder; deze bepalen uiteindelijk de fenotypische eigenschap van het nageslacht. Van deze twee allelen staat er één bekend als het dominante allel omdat het de dominante eigenschap vertoont en het andere allel staat bekend als recessieve allelen omdat het de recessieve eigenschap uitdrukt wanneer de twee allelen recessief zijn. Allelen kunnen homozygoot of heterozygoot zijn voor de eigenschap.
Na acht jaar van experimenten met erwtenplanten introduceerde Gregor Mendel drie sleutelprincipes die verband houden met de overerving van eigenschappen. Ze worden als volgt samengevat.
- De wet van segregatie - Tijdens de vorming van geslachtscellen (gameten) staan de twee allelen die verantwoordelijk zijn voor een eigenschap los van elkaar.
- De wet van onafhankelijk assortiment - Allelen voor verschillende eigenschappen worden onafhankelijk van elkaar over geslachtscellen verdeeld.
- De wet van dominantie - Wanneer de eigenschap heterozygoot is, zal de dominante eigenschap bij nakomelingen worden getoond vanwege het dominante allel.
Kenmerken die deze bovengenoemde wetten volgen tijdens overerving, staan bekend als Mendeliaanse overerving. Volgens de derde wet is één dominant allel voldoende om de dominante eigenschap bij het nageslacht te vertonen.
Figuur 01: Mendelian Inheritance
Wat is niet-Mendeliaanse overerving?
Niet-Mendeliaanse overerving verwijst naar elk patroon van overerving waarin eigenschappen niet worden gescheiden in overeenstemming met de principes van de erfwetten van Mendel. Deze eigenschappen vertonen meer complexe overervingspatronen. In tegenstelling tot Mendeliaanse overerving, die zegt dat een gen slechts uit twee allelen bestaat, geeft niet-Mendeliaanse overerving aan dat sommige eigenschappen worden beheerst door meerdere allelen. Bijvoorbeeld, menselijke bloedgroepen ABO heeft meerdere allelen. Sommige eigenschappen zouden polygene eigenschappen zijn die niet kunnen volgen op de overerving van Mendel. Deze eigenschappen vertonen vaak een reeks fenotypes. De menselijke huidskleur heeft bijvoorbeeld een brede variëteit vanwege de polygene aard.
Eigenschappen die niet-Mendeliaanse overerving vertonen, produceren verschillende verhoudingen van fenotypes bij de nakomelingen.
Figuur 02: Niet-Mendeliaanse overerving - ABO-bloedgroep
Wat is het verschil tussen Mendeliaanse en niet-Mendeliaanse overerving?
Diff Artikel Midden voor Tafel
Mendeliaanse versus niet-Mendeliaanse overerving |
|
Genetische eigenschappen die de erfelijkheidswetten van Mendel volgen, zijn mendeliaanse overerving. | Genetische eigenschappen die niet voldoen aan de erfwet van Mendel staan bekend als niet-Mendeliaanse overerving |
Eigenschappen van het fenotype | |
Dominante allel bepaalt de eigenschappen van de fenotypes. | Eigenschappen van de fenotypes kunnen verschillen van de eigenschappen van de homozygote toestand van de allelen |
Verhoudingen van fenotype | |
Verhoudingen van de fenotypes in het nageslacht zijn hetzelfde als de voorspelde resultaten. | De verhoudingen van fenotypes die in het nageslacht worden waargenomen, komen niet overeen met de voorspelde waarden. |
Samenvatting - Mendeliaanse versus niet-Mendeliaanse overerving
Gregor Mendel is de vader van de genetica. Mendel introduceerde fundamentele erfwetten. Hij legde uit dat de genen in twee allelen voorkomen en dat één allel wordt geërfd van de ene ouder op het nageslacht. Allelen kunnen dominant of recessief zijn, en ze worden onafhankelijk gescheiden tijdens de gametenvorming. Dominante eigenschap wordt vertoond door het dominante allel en eigenschap van het recessieve allel wordt gemaskeerd door het dominante allel in heterozygoot. Al deze theorieën zijn opgenomen in de erfwetten van Mendel. Sommige eigenschappen volgen de principes van de Mendeliaanse wetten binnen het nageslacht. Ze staan bekend als Mendeliaanse overerving. Bepaalde eigenschappen vertonen complexe overervingspatronen die niet kunnen worden verklaard door de wetten van Mendel. Ze staan bekend als niet-Mendeliaanse overerving. Dit is het verschil tussen Mendeliaanse en niet-Mendeliaanse overerving.